Eerste mbo-studentambtenaar in Enschede: “Studenten moeten zich gehoord voelen’’
Enschede heeft nu ook een mbo-studentambtenaar. Ravi Klaassens (17 jaar) mag zich de eerste mbo-studentambtenaar noemen van de gemeente Enschede. Hij is vandaag aan zijn taak begonnen.
Enschede heeft sinds 2017 twee studentambtenaren uit het hoger beroeps- en wetenschappelijk onderwijs (hbo en wo). De studentambtenaren zijn acht uur per week in dienst van de gemeente. Zij praten en denken mee over het studentenbeleid in de stad. Ze slaan een brug tussen studenten, stad en gemeente.
Ravi Klaassens is heel blij met de functie. “Er zijn niet veel 17-jarigen die zo’n baantje hebben. Ik vind het een mooie uitdaging.” Ravi Klaassens is tweedejaars mediavormgeving aan ROC van Twente in Enschede. Vanmorgen verwelkomde wethouder Harmjan Vedder van onderwijs en studentenbeleid hem op het stadhuis.
Goed naar hen luisteren
Harmjan Vedder: “Fantastisch dat we nu naast studentambtenaren uit het hbo en wo ook een studentambtenaar hebben die een middelbare beroepsopleiding volgt. Zo zijn alle studenten in onze stad vertegenwoordigd binnen onze organisatie. Ik hoop en verwacht dat we door goed naar hen te luisteren een mooiere, betere en completere studentenstad kunnen zijn.”
Een mbo-studentambtenaar was een wens van de gemeenteraad van Enschede. Op initiatief van D66 en CDA is in november 2022 een motie aangenomen waarmee de komst van een mbo-studentambtenaar is geregeld. Mbo-studenten verdienen een volwaardige representatie, vindt de gemeenteraad.
Belangrijk deel maatschappij
Ravi noemt het “handig” dat er nu ook een mbo-studentambtenaar is. “Er zijn ten slotte heel veel mbo-studenten. Zij maken een belangrijk deel uit van onze maatschappij.”
De nieuwe studentambtenaar wil dat studenten zich gehoord voelen. Dat is nu niet altijd het geval, heeft hij gemerkt. “Het onderwijs biedt niet altijd wat studenten nodig hebben. Het is niet altijd naar hun wens. Soms heb je het idee dat je helemaal niks leert. Ik denk dat te veel studenten het beeld herkennen van ouders die bij thuiskomst vragen wat je hebt geleerd, en dat je dan moet zeggen: ‘Eigenlijk niet zo veel.’ Daar moet aandacht voor komen. Daar moet over worden gepraat. Tegelijkertijd realiseer ik mij ook dat de perfecte oplossing er niet zal zijn.”